Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Mäuschen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Mäuschen (Duits) in het Zweeds

Mäuschen:

Mäuschen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Mäuschen (Schnuckelchen)
    sötnos; raring
    • sötnos [-en] zelfstandig naamwoord
    • raring [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mäuschen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
raring Mäuschen; Schnuckelchen
sötnos Mäuschen; Schnuckelchen Herzchen; Liebling; Schnuckelchen; entzückende Kind; niedliche Kind; süße Kind

Wiktionary: Mäuschen

Mäuschen
noun
  1. (umgangssprachlich): Musikantenknochen, stoßempfindliche Stelle am Ellenbogen
  2. kleine, niedliche Maus