Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Magerkeit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Magerkeit (Duits) in het Zweeds

Magerkeit:

Magerkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Magerkeit (Dünne; Hagerkeit)
    tunnhet; magerhet
  2. die Magerkeit (Hagerkeit; Kargheit; Dürftigkeit; Ärmlichkeit)
    magerhet; benighet

Vertaal Matrix voor Magerkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
benighet Dürftigkeit; Hagerkeit; Kargheit; Magerkeit; Ärmlichkeit
magerhet Dünne; Dürftigkeit; Hagerkeit; Kargheit; Magerkeit; Ärmlichkeit Hagerkeit; Magerheit
tunnhet Dünne; Hagerkeit; Magerkeit Dünne; Hagerkeit