Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Mandat

Vertaal Mandat van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Mandat:
- fullmakt; mandera; mandat
Wiktionary:
- Mandat → mandat

Duits

Uitgebreide vertaling voor Mandat (Duits) in het Zweeds

Mandat:

Mandat [das ~] zelfstandig naamwoord

Mandat (Ermächtigung; Prokura; Vollmacht; Autorisation; Bevollmächtigung; Zahlungsanweisung)
fullmakt; mandera
- fullmakt [-en] zelfstandig naamwoord
- mandera zelfstandig naamwoord
Mandat (Vollmacht; Auftrag)
mandat
- mandat [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mandat:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fullmakt	Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Mandat; Prokura; Vollmacht; Zahlungsanweisung	Autorisation; Bevollmächtigung; Bevollmächtigungsformular; Diplom; Ermächtigung; Ermächtigungsformular; Generalvollmacht; Vollmacht
mandat	Auftrag; Mandat; Vollmacht	Autorisation; Bevollmächtigung; Mandate; Regierungssitz; Wahlmandat
mandera	Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Mandat; Prokura; Vollmacht; Zahlungsanweisung

Synoniemen voor "Mandat":

Befugnis; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Freibrief; Handlungsvollmacht; Prokura; Vollmacht; Vollziehungsbefehl
Anordnung; Anweisung; Arbeitsauftrag; Aufgabe; Auftrag; Befehl; Direktive; Geheiß; Order; Weisung
Abgeordnetenamt; Abgeordnetensitz; Sitz

Wiktionary: Mandat

Mandat

noun

Recht: Auftrag an einen Rechtsanwalt
- Mandat → mandat
Geschichte: meist schriftlicher Auftrag, Befehl eines Herrschers an einen Untergebener
- Mandat → mandat
Politik: Auftrag des Volkes, der Wähler an den Abgeordneter oder die Abgeordnete
- Mandat → mandat