Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Monarch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Monarch (Duits) in het Zweeds

Monarch:

Monarch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Monarch (König; Herrscher; Majestät; )
    monark
    • monark [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Monarch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
monark Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; Hoheit; König; Majestät; Monarch Fürst; Herrscher; Hoheit; Majestät

Synoniemen voor "Monarch":


Wiktionary: Monarch

Monarch
noun
  1. kurz für: Monarchfalter
  2. Staatsoberhaupt einer Monarchie

Cross Translation:
FromToVia
Monarch monark monarch — ruler

Computer vertaling door derden: