Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Plural:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Plural (Duits) in het Zweeds

Plural:

Plural [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Plural (Mehrzahl)
    plural; flertal
    • plural [-en] zelfstandig naamwoord
    • flertal [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Plural:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flertal Mehrzahl; Plural
plural Mehrzahl; Plural

Synoniemen voor "Plural":


Wiktionary: Plural

Plural
noun
  1. Linguistik: grammatische Kategorie für die Mehrzahl eines Wortes

Cross Translation:
FromToVia
Plural pluralis; plural meervoud — Woord dat in die vorm aan meerdere voorwerpen, mensen of dieren refereert
Plural plural; pluralis plural — word in plural form