Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Quatschkopf:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Quatschkopf (Duits) in het Zweeds

Quatschkopf:

Quatschkopf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Quatschkopf (Dummkopf; Gimpel; Einfaltspinsel; )
    dumskalle; dåre; idiot
    • dumskalle zelfstandig naamwoord
    • dåre [-en] zelfstandig naamwoord
    • idiot [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Quatschkopf (Plapperer; Faseltante; Faselhans)
    skvallerkärring; sladdertacka; skvallerbytta
  3. der Quatschkopf (Schwätzer)
    bra talare

Vertaal Matrix voor Quatschkopf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bra talare Quatschkopf; Schwätzer
dumskalle Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Gimpel; Hohlkopf; Quatschkopf; Schafskopf; Schussel; Schwachkopf; Strohkopf; Stümper; Trottel Dumme; Dummkopf; Dusselchen; Esel; Hohlkopf; Schafskopf; Strohkopf
dåre Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Gimpel; Hohlkopf; Quatschkopf; Schafskopf; Schussel; Schwachkopf; Strohkopf; Stümper; Trottel Brausekopf; Dummkopf; Eiferer; Fanatiker; Geck; Glaubenseifer; Haarspalter; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schalk; Schwachsinnige; Schwärmer; Spaßvogel; Topsüchtiger; Tor; Tröttel; Tölpel; Verrückte; Zelot; blinde Fanatiker
idiot Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Gimpel; Hohlkopf; Quatschkopf; Schafskopf; Schussel; Schwachkopf; Strohkopf; Stümper; Trottel Blödmann; Dreckskerl; Dumme; Dummkopf; Einfallspinsel; Geisteskranke; Grobian; Hohlkopf; Idiot; Irre; Irrsinnige; Lump; Narr; Sack; Schafskopf; Schuft; Schwachsinnige; Strohkopf; Tollkopf; Tor; Tropf; Tölpel; Verrückte; Wahnsinnige
skvallerbytta Faselhans; Faseltante; Plapperer; Quatschkopf Angeber; Petzer; Schlawiner; Schleicher; Schnüffler; Spitzel; Zuträger
skvallerkärring Faselhans; Faseltante; Plapperer; Quatschkopf
sladdertacka Faselhans; Faseltante; Plapperer; Quatschkopf

Wiktionary: Quatschkopf

Quatschkopf
noun
  1. umgangssprachlich: Person, die viel Unsinn redet