Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Schaufenster:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schaufenster (Duits) in het Zweeds

Schaufenster:

Schaufenster [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Schaufenster (Schaukästen)
    skyltfönster; skyltlådor
  2. Schaufenster (Auslage; Schaukasten; Vitrine; )
    skyltfönster
  3. Schaufenster (Vitrine; Schaukasten; Glasschrank; Glasschränke; Auslage)
    monter; utställningsmonter

Schaufenster

  1. Schaufenster (Laufschrift)
    remsa
    • remsa [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schaufenster:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
monter Auslage; Glasschrank; Glasschränke; Schaufenster; Schaukasten; Vitrine Showcase
remsa Laufschrift; Schaufenster Laufschriftkomponente; Lauftext-Steuerelement; Reihe; Streifchen; Tafelschen
skyltfönster Auslage; Fensterladen; Fensterläden; Schaufenster; Schaufensterscheibe; Schaukasten; Schaukästen; Vitrine
skyltlådor Schaufenster; Schaukästen
utställningsmonter Auslage; Glasschrank; Glasschränke; Schaufenster; Schaukasten; Vitrine

Synoniemen voor "Schaufenster":


Wiktionary: Schaufenster

Schaufenster
noun
  1. Fenster, durch welches die Straßenpassanten die ausgestellte Ware betrachten können

Cross Translation:
FromToVia
Schaufenster skyltfönster shop window — large window at the front of a shop