Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Scheitel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Scheitel (Duits) in het Zweeds

Scheitel:

Scheitel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Scheitel
    kammar; toppar; spetsar
    • kammar [-en] zelfstandig naamwoord
    • toppar zelfstandig naamwoord
    • spetsar zelfstandig naamwoord
  2. der Scheitel (Scheitelpunkt)
    vinkelspets
  3. der Scheitel (Wirbel; Kronen)
    hjässor

Vertaal Matrix voor Scheitel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjässor Kronen; Scheitel; Wirbel
kammar Scheitel
spetsar Scheitel
toppar Scheitel
vinkelspets Scheitel; Scheitelpunkt

Synoniemen voor "Scheitel":


Wiktionary: Scheitel


Cross Translation:
FromToVia
Scheitel hjässa crown — of the head
Scheitel bena part — hair dividing line (jump)
Scheitel bena parting — line dividing hair