Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Sektor:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sektor (Duits) in het Zweeds

Sektor:

Sektor [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Sektor (Bereich)
    område; area; territorium
  2. der Sektor (Fachwissenschaft; Disziplin; Fachgebiet; Fach)
    forskardisciplin
  3. der Sektor (Fachgebiet; Spezialgebiet; Fach)
    specialisering

Vertaal Matrix voor Sektor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
area Bereich; Sektor Bezirk; Gebiet; Gelände; Grundstück; Gut; Revier; Territorium; Zone
forskardisciplin Disziplin; Fach; Fachgebiet; Fachwissenschaft; Sektor
område Bereich; Sektor Amtsbereich; Arrondissement; Bahnhofsgelände; Bereich; Bezirk; Cachebereich; Fläche; Gau; Gebiet; Gebietsteil; Gegend; Gelände; Himmelsgegend; Klimagürtel; Provinz; Region; Reichweite; Revier; Stadtbezirk; Stadtteil; Stadtviertel; Teil des Staates; Territorium; Umgebung; Umkreis; Verwaltungsbereich; Verwaltungsbezirk; Viertel; Zone
specialisering Fach; Fachgebiet; Sektor; Spezialgebiet Spezialisierung
territorium Bereich; Sektor Bereich; Bezirk; Gebiet; Gebietsteil; Gegend; Region; Revier; Stadtbezirk; Stadtteil; Teil des Reiches; Territorium; Umgebung; Umkreis; Viertel; Zone

Synoniemen voor "Sektor":


Wiktionary: Sektor

Sektor
noun
  1. ein Teil eines Gebiets