Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Senior (Duits) in het Zweeds

Senior:

Senior [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Senior (Älteste; Oberfeldwebel; Altmeister; Ältere; Major)
    senior; äldsta
    • senior [-en] zelfstandig naamwoord
    • äldsta zelfstandig naamwoord
  2. der Senior (Rentner; Ältere)
    pensionär
  3. der Senior (Senior Partner; Altmeister)
    äldre partner
  4. der Senior (Älteste; Altmeister)
    ålderman; nestor

Vertaal Matrix voor Senior:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nestor Altmeister; Senior; Älteste Nestor
pensionär Rentner; Senior; Ältere Altersrentner; Rentner
senior Altmeister; Major; Oberfeldwebel; Senior; Ältere; Älteste
äldre partner Altmeister; Senior; Senior Partner
äldsta Altmeister; Major; Oberfeldwebel; Senior; Ältere; Älteste
ålderman Altmeister; Senior; Älteste Beigeordnete; Ratsmitglied

Synoniemen voor "Senior":


Verwante vertalingen van Senior