Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Sonnenschein:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sonnenschein (Duits) in het Zweeds

Sonnenschein:

Sonnenschein [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Sonnenschein
    solsken
    • solsken [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sonnenschein:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
solsken Sonnenschein

Wiktionary: Sonnenschein

Sonnenschein
noun
  1. die Lichtstrahlen der Sonne, die die Erde erreichen

Cross Translation:
FromToVia
Sonnenschein solsken sunshine — direct rays of the sun