Duits
Uitgebreide vertaling voor Spielzeit (Duits) in het Zweeds
Spielzeit:
-
die Spielzeit
-
die Spielzeit
-
die Spielzeit (Theatersaison)
föreställningssäsong; teatersäsong-
föreställningssäsong zelfstandig naamwoord
-
teatersäsong zelfstandig naamwoord
-
-
die Spielzeit (Einsendeschluß; Frist; Termin; Zeitraum; Zeitspanne; Zeitabschnitt; Zeitbestimmung; Zeitlimit; Phase)
tidsgräns; sista dagen för inlämning; sista dagen för underskrift-
tidsgräns zelfstandig naamwoord
-
sista dagen för inlämning zelfstandig naamwoord
-
sista dagen för underskrift zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor Spielzeit:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| avbrott | Spielzeit | Arbeitspause; Ausspannung; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Fall; IRQ; Interrupt; Interruptanforderung; Interruption; Mittagspause; Parlamentsferien; Pause; Ruhepause; Störung; Unterbrechung; Verderben; Verzicht |
| föreställningssäsong | Spielzeit; Theatersaison | |
| intervall | Spielzeit | Bereich; Interval; Intervall; Spanne; Tonabstand |
| lektid | Spielzeit | |
| sista dagen för inlämning | Einsendeschluß; Frist; Phase; Spielzeit; Termin; Zeitabschnitt; Zeitbestimmung; Zeitlimit; Zeitraum; Zeitspanne | |
| sista dagen för underskrift | Einsendeschluß; Frist; Phase; Spielzeit; Termin; Zeitabschnitt; Zeitbestimmung; Zeitlimit; Zeitraum; Zeitspanne | |
| teatersäsong | Spielzeit; Theatersaison | |
| tidsgräns | Einsendeschluß; Frist; Phase; Spielzeit; Termin; Zeitabschnitt; Zeitbestimmung; Zeitlimit; Zeitraum; Zeitspanne | Frist; Planungszeitraum; Stichtag; Termin; Timeout; Zeitlimit |