Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Spitz:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Spitz (Duits) in het Zweeds

Spitz:

Spitz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Spitz
    spets; spetshund

Vertaal Matrix voor Spitz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spets Spitz Berggipfel; Besatz; Beschlag; Borte; Fransenborte; Gipfel; Gipfelpunkt; Hecht; Höchsterreichbare; Höhepunkt; Kante; Klimax; Krempe; Leiste; Orgasmus; Pointe; Rand; Saum; Speerspitze; Spitze; Spitzenarbeit; Spitzenkante; Spitzenklöppelei; Streifen; Tresse; Vorhut; Zentrumspitze
spetshund Spitz
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spets aus Spitze