Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Stichtag:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stichtag (Duits) in het Zweeds

Stichtag:

Stichtag [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stichtag
    leveransdag; respitdag; inställelsedag
  2. der Stichtag
    tidsgräns
  3. der Stichtag (äußerste Datum)
    säljes innan; hållbarhets datum

Vertaal Matrix voor Stichtag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hållbarhets datum Stichtag; äußerste Datum
inställelsedag Stichtag
leveransdag Stichtag
respitdag Stichtag
säljes innan Stichtag; äußerste Datum
tidsgräns Stichtag Einsendeschluß; Frist; Phase; Planungszeitraum; Spielzeit; Termin; Timeout; Zeitabschnitt; Zeitbestimmung; Zeitlimit; Zeitraum; Zeitspanne

Synoniemen voor "Stichtag":

  • Abgabetermin; Ablieferungstermin; Deadline; Fristende; letzter Termin

Wiktionary: Stichtag


Cross Translation:
FromToVia
Stichtag tidsfrist deadline — date on or before which something must be completed

Computer vertaling door derden: