Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Stroh:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stroh (Duits) in het Zweeds

Stroh:

Stroh [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Stroh (Strohhalm)
    sugrör
    • sugrör [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. Stroh (Strohhalm)
    halm
    • halm [-en] zelfstandig naamwoord
  3. Stroh
    skräp; bosch
    • skräp [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bosch zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Stroh:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bosch Stroh
halm Stroh; Strohhalm
skräp Stroh Abfall; Bruch; Fetzen; Flicken; Flicklappen; Junk-E-Mail; Kram; Krempel; Krimskrams; Lappen; Lumpen; Läppchen; Schund; Schutt; Stoffetzen; Stofflappen; Streusel; Trümmer; Wisch; Zeug; wertlose Zeug; wertloses Zeug
sugrör Stroh; Strohhalm Saugventil

Wiktionary: Stroh

Stroh
noun
  1. abgedroschene Getreidehalme

Computer vertaling door derden: