Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Tempo:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tempo (Duits) in het Zweeds

Tempo:

Tempo [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Tempo (Schnelligkeit; Geschwindigkeit; Eile; )
    fart; hastighet
    • fart [-en] zelfstandig naamwoord
    • hastighet [-en] zelfstandig naamwoord
  2. Tempo (Schnelligkeit; Geschwindigkeit; Zügigkeit; )
    snabbhet; tempo
    • snabbhet [-en] zelfstandig naamwoord
    • tempo [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. Tempo (Eile; Dringlichkeit; Hast; )
    brådska; hastighet; hast; fläng
    • brådska [-en] zelfstandig naamwoord
    • hastighet [-en] zelfstandig naamwoord
    • hast [-en] zelfstandig naamwoord
    • fläng zelfstandig naamwoord
  4. Tempo (Geschwindigkeit; Schnelligkeit)
    full rulle; full fart
  5. Tempo
    gränd; allé; prång
    • gränd [-en] zelfstandig naamwoord
    • allé [-en] zelfstandig naamwoord
    • prång [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tempo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allé Tempo Allee; Avenue; Gasse; kleine Allee; kleine Straße
brådska Dringlichkeit; Eile; Emsigkeit; Gehetz; Hast; Hetze; Raschheit; Schnelligkeit; Tempo; Überstürzung Betrieb; Dringlichkeit; Gedränge; Gedrängtheit; Gemurmel; Gesumm; Getreibe; Rummel; Zulauf; reges Leben; starkeVerkehr
fart Eile; Fahrgeschwindigkeit; Geschwindigkeit; Hast; Reisegeschwindigkeit; Schnelligkeit; Tempo Arbeitsfähigkeit; Arbeitskraft; Arbeitslust; Elan; Energie; Feurigkeit; Hektik; Inbrunst; Kraft; Leistungsfähigkeit; Raschheit; Schneidigkeit; Schwung; Seele; Spannkraft; Tatkraft; Triebkraft
fläng Dringlichkeit; Eile; Emsigkeit; Gehetz; Hast; Hetze; Raschheit; Schnelligkeit; Tempo; Überstürzung Gemurmel; Gesumm
full fart Geschwindigkeit; Schnelligkeit; Tempo Galopp; Höchstgeschwindigkeit; Spitzengeschwindigkeit; Trab
full rulle Geschwindigkeit; Schnelligkeit; Tempo
gränd Tempo
hast Dringlichkeit; Eile; Emsigkeit; Gehetz; Hast; Hetze; Raschheit; Schnelligkeit; Tempo; Überstürzung
hastighet Dringlichkeit; Eile; Emsigkeit; Fahrgeschwindigkeit; Gehetz; Geschwindigkeit; Hast; Hetze; Raschheit; Reisegeschwindigkeit; Schnelligkeit; Tempo; Überstürzung Dringlichkeit
prång Tempo
snabbhet Flinkheit; Geschwindigkeit; Gewandtheit; Raschheit; Schnelligkeit; Tempo; Zügigkeit Beweglichkeit; Lebhaftigkeit
tempo Flinkheit; Geschwindigkeit; Gewandtheit; Raschheit; Schnelligkeit; Tempo; Zügigkeit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brådska beeilen; eilen; hasten; hetzen; jagen; sich beeilen; sputen; wetzen

Synoniemen voor "Tempo":


Wiktionary: Tempo


Cross Translation:
FromToVia
Tempo hastighet; tempo; fart rapiditécélérité, grande vitesse.

Verwante vertalingen van Tempo