Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Tuff:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tuff (Duits) in het Zweeds

Tuff:

Tuff [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Tuff (Tuffstein)
    tuff
    • tuff zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tuff:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tuff Tuff; Tuffstein
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tuff brutal; dufte; gewaltsam; gewalttätig; grob; großartig; gut; haarig; herrlich; hervorragend; hoch; prima; rauh; riesig; roh; rüde; rüstig; schick; schroff; stark; steil; stämmig; super; tadellos; tipp-topp; toll; unsanft; unzart; vierschrötig; wild