Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Ungebundenheit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ungebundenheit (Duits) in het Zweeds

Ungebundenheit:

Ungebundenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ungebundenheit (Freiheit; Unabhängigkeit; Selbständigkeit)
    frihet
    • frihet [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Ungebundenheit (Unabhängigkeit; Selbständigkeit; Freiheit)
    självständighet; oberoende

Vertaal Matrix voor Ungebundenheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frihet Freiheit; Selbständigkeit; Unabhängigkeit; Ungebundenheit
oberoende Freiheit; Selbständigkeit; Unabhängigkeit; Ungebundenheit
självständighet Freiheit; Selbständigkeit; Unabhängigkeit; Ungebundenheit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oberoende dienstlich; dürr; eigenmächtig; eigensinnig; geschäftlich; kalt; nüchtern; objektiv; sachlich; selbständig; unbestechlich; unparteiisch

Synoniemen voor "Ungebundenheit":