Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Verschluß:
  2. Wiktionary:
    • Verschluß → lås


Duits

Uitgebreide vertaling voor Verschluß (Duits) in het Zweeds

Verschluß:

Verschluß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Verschluß (Reißverschluß)
    blixtlås
  2. der Verschluß (Abdichtung; Abschluß)
    gräns; bom; barriär; avspärrning

Vertaal Matrix voor Verschluß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avspärrning Abdichtung; Abschluß; Verschluß Abhalten; Absperrung; Aussperrung; Barrikade; Hindern; Schlagbaum; Schranke; Sperrbaum; Sperre; Sperrung; Versperrung
barriär Abdichtung; Abschluß; Verschluß Absperrung; Damm; Deich; Hemmnis; Hindernis; Hürde; Kehrdamm; Schlagbaum; Schranke; Sperrbaum; Sperrdamm; Sperre; Sperrung; Sperrzaun; Wall
blixtlås Reißverschluß; Verschluß Strom
bom Abdichtung; Abschluß; Verschluß Absperrung; Querstange; Schlagbaum; Schranke; Sperrbaum; Sperre; Sperrung
gräns Abdichtung; Abschluß; Verschluß Begrenzung; Beschränkung; Einschränkung; Grenze; Grenzlinie; Grenzstelle; Grenzübergang; Landesgrenze; Limit; Restriktion; Scheidelinie; Vorbehalt

Wiktionary: Verschluß


Cross Translation:
FromToVia
Verschluß lås serrure — serrurerie|fr mécanisme permettant de maintenir fermer une porte, un panneau, un vantail, etc., au moyen d’une clé.