Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Versuchung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Versuchung (Duits) in het Zweeds

Versuchung:

Versuchung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Versuchung (Bussestrafe; Pönitenz; Prüfung; )
    bot; prövning; botgöring
    • bot [-en] zelfstandig naamwoord
    • prövning [-en] zelfstandig naamwoord
    • botgöring [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Versuchung (Reiz; Bezauberung; Anmut; )
    charm; utstrålning

Vertaal Matrix voor Versuchung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bot Bussestrafe; Buße; Feuerprobe; Genugtuung; Prüfung; Pönitenz; Sühne; Sühnung; Versuchung Besserung; Genesung; Gesundung; Heilung
botgöring Bussestrafe; Buße; Feuerprobe; Genugtuung; Prüfung; Pönitenz; Sühne; Sühnung; Versuchung Buße
charm Anmut; Bezauberung; Charme; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber Anmut; Betören; Bezauberung; Grazie; Liebenswürdigkeit; Lieblichkeit; Liebreiz; Reiz; Scharm; Zauber
prövning Bussestrafe; Buße; Feuerprobe; Genugtuung; Prüfung; Pönitenz; Sühne; Sühnung; Versuchung Aburteilung; Heimsuchung; Prüfung
utstrålning Anmut; Bezauberung; Charme; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber Ausstrahlung; Charisma

Synoniemen voor "Versuchung":


Wiktionary: Versuchung

Versuchung
noun
  1. ein äußerst verlockender Reiz, der zu einer Handlung verleitet, die verboten, unmoralisch, irrsinnig, und/oder destruktiv (zerstörerisch) ist

Cross Translation:
FromToVia
Versuchung förförelse tentationattrait vers une chose défendre ou déconseillée.

Verwante vertalingen van Versuchung