Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Verzweigung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Verzweigung (Duits) in het Zweeds

Verzweigung:

Verzweigung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Verzweigung (Abzweigung; Gabelung)
    gatu korsningar
  2. die Verzweigung (Verästelung; Gabelung)
    gren; sidogren
  3. die Verzweigung (dreiarmige Weggabelung; Abzweigung; Gabelung)
    trevägskorsning
  4. die Verzweigung
    gren
    • gren zelfstandig naamwoord
  5. die Verzweigung (Verzweigungselement; Bedingungsverzweigung)

Vertaal Matrix voor Verzweigung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gatu korsningar Abzweigung; Gabelung; Verzweigung
gren Gabelung; Verzweigung; Verästelung Anhaltspunkt; Entlastung; Fach; Fachbereich; Halt; Hilfe; Reis; Stütze; Unterstützung; Zuversicht; Zweig; junger Zweig
sidogren Gabelung; Verzweigung; Verästelung
trevägskorsning Abzweigung; Gabelung; Verzweigung; dreiarmige Weggabelung
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
grenelement Bedingungsverzweigung; Verzweigung; Verzweigungselement
villkorlig gren Bedingungsverzweigung; Verzweigung; Verzweigungselement

Synoniemen voor "Verzweigung":


Wiktionary: Verzweigung

Verzweigung
noun
  1. Aufteilung eines (physischen oder symbolischen) Stranges oder Flusses in mindestens zwei neue Stränge bzw. Flüsse, die danach unabhängig voneinander bestehen und keiner gegenseitigen Einflussnahme unterliegen.

Cross Translation:
FromToVia
Verzweigung förgrening; gren; vägskäl fork — intersection
Verzweigung förgrening; gren fork — point where a waterway splits
Verzweigung sektion; gren; kvist branche — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden: