Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Vorgänger:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Vorgänger (Duits) in het Zweeds

Vorgänger:

Vorgänger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Vorgänger (Geistliche; Pfarrer; Pastor; Prediger)
    präst; pastor; kyrkoherde
    • präst [-en] zelfstandig naamwoord
    • pastor [-en] zelfstandig naamwoord
    • kyrkoherde [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Vorgänger
    företrädare; föregångare; förfader
  3. der Vorgänger (Vorgängerelement)

Vertaal Matrix voor Vorgänger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
föregångare Vorgänger Bezugswort
företrädare Vorgänger
förfader Vorgänger Ahn; Ahne; Ahnin; Stammvater; Vorfahr
kyrkoherde Geistliche; Pastor; Pfarrer; Prediger; Vorgänger
pastor Geistliche; Pastor; Pfarrer; Prediger; Vorgänger Diener eines Gottesdienstes; Geistliche; Hilfepriest; Hilfsgeistliche; Hirte; Kaplan; Klosterbruder; Pastor; Pfarrer
präst Geistliche; Pastor; Pfarrer; Prediger; Vorgänger Diener eines Gottesdienstes; Geistliche; Hilfepriest; Hilfsgeistliche; Hirte; Kaplan; Klosterbruder; Pastor; Pastorat; Pfarrer; Priester
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
överordnat element Vorgänger; Vorgängerelement übergeordnetes Element

Synoniemen voor "Vorgänger":

  • Antezessor

Wiktionary: Vorgänger


Cross Translation:
FromToVia
Vorgänger föregångare predecessor — one who precedes

Computer vertaling door derden: