Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Währungseinheit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Währungseinheit (Duits) in het Zweeds

Währungseinheit:

Währungseinheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Währungseinheit
    monetär union
  2. die Währungseinheit (Münzsorte; Valuta; Währung; )
    valuta
    • valuta [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Währungseinheit (Wechselkurs; Währung; Umrechnungskurs; )
    valutakors; växelkurs

Vertaal Matrix voor Währungseinheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
monetär union Währungseinheit
valuta Geldsorte; Geldsorten; Geldwährung; Münzsorte; Valuta; Währung; Währungseinheit Währung
valutakors Geldkurs; Geldsorte; Geldsorten; Geldwährung; Kurs; Münzsorte; Umrechnungskurs; Valuta; Wechselgebühr; Wechselkurs; Währung; Währungseinheit
växelkurs Geldkurs; Geldsorte; Geldsorten; Geldwährung; Kurs; Münzsorte; Umrechnungskurs; Valuta; Wechselgebühr; Wechselkurs; Währung; Währungseinheit Devisenkurs; Geldkurs; Kurs; Wechselkurs; Wechseltarif

Synoniemen voor "Währungseinheit":


Computer vertaling door derden: