Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Wölbung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Wölbung (Duits) in het Zweeds

Wölbung:

Wölbung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Wölbung (Krümmung; Windung; Zeug; Suppe; Krümme)
    kurva; böjning; buktning; krökning
  2. die Wölbung (Bogen; Biegung; Rundung)
    båge
    • båge [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Wölbung (Kurve; Bogen; Rundung; Krümmung)
    kurva
    • kurva [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Wölbung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buktning Krümme; Krümmung; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug
båge Biegung; Bogen; Rundung; Wölbung Armbrust; Bogen; Bogengewölbe; Geigenstock; Gewölbe; Handbogen; Handbögen; Schutzdach; Überdachung
böjning Krümme; Krümmung; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug Beugung; Biegung; Deklinierung; Drehung; Flexion; Krümme; Krümmung; Kurve; Schleife; Windung; Zuneigung
krökning Krümme; Krümmung; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug Krümmung
kurva Bogen; Krümme; Krümmung; Kurve; Rundung; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug Beugung; Biegung; Drehung; Krümmung; Kurve
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kurva beugen; hinneigen; knicken; krümmen

Synoniemen voor "Wölbung":


Wiktionary: Wölbung


Cross Translation:
FromToVia
Wölbung utbuktning; knöl; bula bulge — Something sticking out
Wölbung kurtosis kurtosis — (mathématiques) statistiques|fr En théorie des probabilités et en statistiques, mesure de l’aplatissement (ou a contrario de la pointicité) de la distribution d’une variable aléatoire réelle.