Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Wohngemeinschaft:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Wohngemeinschaft (Duits) in het Zweeds

Wohngemeinschaft:

Wohngemeinschaft [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Wohngemeinschaft (Kommune; Wohngruppe; Lebensgemeinschaft)
    kommun
    • kommun [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Wohngemeinschaft:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kommun Kommune; Lebensgemeinschaft; Wohngemeinschaft; Wohngruppe Gemeinde

Synoniemen voor "Wohngemeinschaft":


Wiktionary: Wohngemeinschaft

Wohngemeinschaft
noun
  1. Wohnung die sich mehrere Personen teilen