Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Zauderer:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zauderer (Duits) in het Zweeds

Zauderer:

Zauderer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zauderer (Trödler; Faulpelz; Quasselstrippe; )
    trögis
  2. der Zauderer (Trödler)
    långsam

Vertaal Matrix voor Zauderer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
långsam Trödler; Zauderer
trögis Drückeberger; Drückebergerin; Faseler; Faselhans; Faulenzer; Faulpelz; Nachzügler; Nörgler; Quasselstrippe; Salzsack; Trödelliese; Trödler; Zauderer Blöde; Einfaltspinsel; Esel; Kuh; Schaf; Schafskopf; Schwachkopf; Trottel; dumme Nuß
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
långsam allmählich; blöd; doof; dumm; geistlos; geisttötend; langsam; langweilig; stumpfsinnig

Synoniemen voor "Zauderer":