Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Zeiger:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zeiger (Duits) in het Zweeds

Zeiger:

Zeiger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zeiger
    påpekande; förslag; vink; tips; fingervisning
  2. der Zeiger
    markör; pekare

Vertaal Matrix voor Zeiger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fingervisning Zeiger Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Spur; Tip; Verweisung; Wink
förslag Zeiger Angebot; Anträge; Offerte; Preisangebot; Projektvorschlag; Schätzung; Voranschlag; Vorschlag; Vorschläge
markör Zeiger Cursor; Manndecker; Verfechter; Verteidiger; Vertreter
påpekande Zeiger
tips Zeiger Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Verweisung; Wink
vink Zeiger Anweisung; Auftrag; Befehl; Erlaß; Gebärde; Geste; Instruktion; Kommando; Signal; Weisung; Wink; Zeichen; Zwangsbefehl
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
pekare Zeiger

Synoniemen voor "Zeiger":


Wiktionary: Zeiger


Cross Translation:
FromToVia
Zeiger visare hand — pointer of an analogue/analog clock
Zeiger indikator indicator — needle or dial on a meter