Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Zulauf:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zulauf (Duits) in het Zweeds

Zulauf:

Zulauf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zulauf (reges Leben; starkeVerkehr; Gedränge; )
    flöde; brådska; ståhej; liv; väsen; rusning
    • flöde [-ett] zelfstandig naamwoord
    • brådska [-en] zelfstandig naamwoord
    • ståhej [-ett] zelfstandig naamwoord
    • liv [-ett] zelfstandig naamwoord
    • väsen zelfstandig naamwoord
    • rusning [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zulauf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brådska Betrieb; Gedränge; Gedrängtheit; Getreibe; Rummel; Zulauf; reges Leben; starkeVerkehr Dringlichkeit; Eile; Emsigkeit; Gehetz; Gemurmel; Gesumm; Hast; Hetze; Raschheit; Schnelligkeit; Tempo; Überstürzung
flöde Betrieb; Gedränge; Gedrängtheit; Getreibe; Rummel; Zulauf; reges Leben; starkeVerkehr Arbeitsplan; Bewegungsart; Element der Dimension "Bewegungsarten"; Spülung
liv Betrieb; Gedränge; Gedrängtheit; Getreibe; Rummel; Zulauf; reges Leben; starkeVerkehr Dasein; Dauerhaftigkeit; Durcheinander; Existenz; Fortbestehen; Gezänk; Haltbarkeit; Klamauk; Leben; Lebenswandel; Scherrerei; Sein; Tamtam
rusning Betrieb; Gedränge; Gedrängtheit; Getreibe; Rummel; Zulauf; reges Leben; starkeVerkehr Anstürmen; Stürmen
ståhej Betrieb; Gedränge; Gedrängtheit; Getreibe; Rummel; Zulauf; reges Leben; starkeVerkehr
väsen Betrieb; Gedränge; Gedrängtheit; Getreibe; Rummel; Zulauf; reges Leben; starkeVerkehr Auflauf; Auflehnung; Aufregung; Aufruhr; Aufstand; Betrieb; Empörung; Erhebung; Getreibe; Gewirr; Krawall; Rebellion; Schlägerei; Trubel; Tumult; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstand; aufheben
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brådska beeilen; eilen; hasten; hetzen; jagen; sich beeilen; sputen; wetzen

Synoniemen voor "Zulauf":