Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Zusammensturz:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zusammensturz (Duits) in het Zweeds

Zusammensturz:

Zusammensturz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zusammensturz (Einsturz; Zusammenbruch; Fall)
    kollaps; fall
    • kollaps [-en] zelfstandig naamwoord
    • fall [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. der Zusammensturz (Einsturz; Einbruch; Zusammenbruch)
    sammanbrott; kollaps

Vertaal Matrix voor Zusammensturz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fall Einsturz; Fall; Zusammenbruch; Zusammensturz Depression; Einsturz; Einstürzen; Fall; Flaute; Kasus; Niedergang; Purzelbaum; Purzelbäume; Rückfall; Rückgang; Schwäche; Vorfall; Vorgang; Zusammenbruch; Zwischenfall; Überschlag; Überschläge
kollaps Einbruch; Einsturz; Fall; Zusammenbruch; Zusammensturz
sammanbrott Einbruch; Einsturz; Zusammenbruch; Zusammensturz Depression; Einsturz; Einstürzen; Flaute; Katastrophen; Niedergang; Rückfall; Rückgang; Schwäche; Stockung; Untergänge; Zusammenbruch; Zusammenbrüche

Synoniemen voor "Zusammensturz":

  • Implosion