Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Zuwendung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zuwendung (Duits) in het Zweeds

Zuwendung:

Zuwendung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zuwendung (Gunst; Dienst; Gefälligkeit; )
    tjänst; favör
    • tjänst [-en] zelfstandig naamwoord
    • favör [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Zuwendung (Unterstützung; Zuschuß; Subvention; Beistand; Beihilfe)
    underhåll
  3. die Zuwendung (Donation; Geschenk; Spende; )
    skänka; ge bort

Vertaal Matrix voor Zuwendung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
favör Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung
ge bort Donation; Gabe; Gefälligkeit; Geldgeschenk; Geldspende; Geschenk; Gift; Schenkung; Spende; Stiftung; Zuwendung Weggeben
skänka Donation; Gabe; Gefälligkeit; Geldgeschenk; Geldspende; Geschenk; Gift; Schenkung; Spende; Stiftung; Zuwendung
tjänst Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung Beihilfe; Beistand; Dienst; Dienstleistung; Familienhilfe; Fürsorge; Hilfe; Hilfeleistung; Kundendienst; Pflicht; Service; Unterstützung
underhåll Beihilfe; Beistand; Subvention; Unterstützung; Zuschuß; Zuwendung Alimente; Beköstigung; Betreuung; Einrichtung; Fürsorge; Handhabung; Instandhaltung; Krankenpflege; Lebensunterhalt; Pflege; Sorge; Unterhalt; Unterhaltsbeitrag; Unterhaltsbeiträge; Versorgung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ge bort ausgeben; auspacken; ausplaudern; geben; hergeben; schenken; vergeben; weggeben
skänka ausstellen; austeilen; begünstigen; bevorrechten; bevorzugen; einreichen; einschenken; erweisen; geben; gießen; schenken; spenden; stiften; verehren; verschenken

Synoniemen voor "Zuwendung":


Wiktionary: Zuwendung


Cross Translation:
FromToVia
Zuwendung gåva don — Chose donnée.

Verwante vertalingen van Zuwendung