Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Zweiheit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zweiheit (Duits) in het Zweeds

Zweiheit:

Zweiheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zweiheit (Dualismus)
    delning; klyfta; dikotomi
    • delning [-en] zelfstandig naamwoord
    • klyfta [-en] zelfstandig naamwoord
    • dikotomi [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Zweiheit (Dualismus)
    tvåstridig

Vertaal Matrix voor Zweiheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delning Dualismus; Zweiheit Hauptgruppe
dikotomi Dualismus; Zweiheit
klyfta Dualismus; Zweiheit Abgrund; Felsenschlucht; Felsspalt; Felsspalte; Schlucht; Spalt; Spalte
tvåstridig Dualismus; Zweiheit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klyfta abkoppeln; aus einander spleißen; loskoppeln; scheiden; spleißen; splissen; trennen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tvåstridig zweiriemig; zweischneidig; zweisilbig

Synoniemen voor "Zweiheit":

  • Dualität