Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. anbezahlen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor anbezahlen (Duits) in het Zweeds

anbezahlen:

anbezahlen werkwoord

  1. anbezahlen (anzahlen; im voraus zahlen)
    insätta; sätta in pengar som avbetalning

Vertaal Matrix voor anbezahlen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
insätta anbezahlen; anzahlen; im voraus zahlen deponieren; einbauen; einbetten; einflechten; einfädeln; einfügen; einführen; eingliedern; einlegen; einordnen; einpassen; einschalten; einschließen; einweben; hineinpassen; schalten; stürzen
sätta in pengar som avbetalning anbezahlen; anzahlen; im voraus zahlen