Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. außer Gebrauch:


Duits

Uitgebreide vertaling voor außer Gebrauch (Duits) in het Zweeds

außer Gebrauch:

außer Gebrauch bijvoeglijk naamwoord

  1. außer Gebrauch (defekt; gebrochen; kaputt)
    trasigt; sönder; funkar ej

außer Gebrauch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der außer Gebrauch

Vertaal Matrix voor außer Gebrauch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
går inte att använda außer Gebrauch
trasigt Falschheit; Fehler; Fehlschlag; Irrtum; Schnitzer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
funkar ej außer Gebrauch; defekt; gebrochen; kaputt
sönder außer Gebrauch; defekt; gebrochen; kaputt beschädigt; defekt; entzwei; gebrochen; in Scherben; in Stücken; kaputt; schadhaft; zerbrochen; zerrissen
trasigt außer Gebrauch; defekt; gebrochen; kaputt angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; havariert; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van außer Gebrauch