Aufpeitschen in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor aufpeitschen (Duits) in het Zweeds

aufpeitschen (aufwiegeln; aufhetzen; aufstacheln; aufputschen)
agna; locka
- agna werkwoord (agnar, agnade, agnat)
- locka werkwoord (lockar, lockade, lockat)
aufpeitschen (antreiben; hetzen; aufreizen; aufjagen)
driva på; hetsa; skynda på; jaga på; piska på
- driva på werkwoord (driver på, drev på, drivit på)
- hetsa werkwoord (hetsar, hetsade, hetsat)
- skynda på werkwoord (skyndar på, skyndade på, skyndat på)
- jaga på werkwoord (jagar på, jagade på, jagat på)
- piska på werkwoord (piskar på, piskade på, piskat på)

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agna	aufhetzen; aufpeitschen; aufputschen; aufstacheln; aufwiegeln
driva på	antreiben; aufjagen; aufpeitschen; aufreizen; hetzen	ankurbeln; anregen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; ermuntern; ermutigen; jemanden zu etwas ermuntern; provuzieren; reizen; stimulieren; verbessern; zusprechen
hetsa	antreiben; aufjagen; aufpeitschen; aufreizen; hetzen	anregen; anreizen; aufhetzen; aufmuntern; aufputschen; aufregen; aufreizen; aufstacheln; aufwecken; ermuntern; erwecken; herausfordern; herauslocken; hervorrufen; provozieren; reizen; stimulieren; veranlassen; verursachen
jaga på	antreiben; aufjagen; aufpeitschen; aufreizen; hetzen
locka	aufhetzen; aufpeitschen; aufputschen; aufstacheln; aufwiegeln	Gunst erlangen; Gunst erwerben; bestechen; betören; bezaubern; heranlocken; herauslocken; induzieren; kitzeln; kräuseln; ködern; locken; mitlocken; ringeln; verführen; verleiten; verlocken
piska på	antreiben; aufjagen; aufpeitschen; aufreizen; hetzen
skynda på	antreiben; aufjagen; aufpeitschen; aufreizen; hetzen	beeilen; eilen; hasten; hetzen; jagen; sich beeilen; sputen; wetzen