Duits
Uitgebreide vertaling voor ausfaulen (Duits) in het Zweeds
ausfaulen:
Vertaal Matrix voor ausfaulen:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| ruttna | abfaulen; ausfaulen; verfaulen; wegfaulen | abfaulen; faulen; schimmeligwerden; schimmeln; stocken; verfaulen; wegfaulen |
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| ruttna | faul; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfault; vergammelt; verrotet |