Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. auswegen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor auswegen (Duits) in het Zweeds

auswegen:

auswegen werkwoord

  1. auswegen (abwegen)
    uppväga
    • uppväga werkwoord (uppvägar, uppvägade, uppvägat)

Vertaal Matrix voor auswegen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uppväga abwegen; auswegen abbüßen; ausgleichen; belohnen; einbringen; entgelten; ersetzen; erstatten; gutmachen; honorieren; kompensieren; sühnen; vergüten; wiedergutmachen