Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. blank:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor blank (Duits) in het Zweeds

blank:

blank bijvoeglijk naamwoord

  1. blank (pleite; abgebrannt)
    utblottat; pank
  2. blank (eindeutig; entschieden; offensichtlich; )
    otvedydigt; otvedydig
  3. blank (blinkend; glimmend; strahlend; glatt)
    blank; blankt
    • blank bijvoeglijk naamwoord
    • blankt bijvoeglijk naamwoord
  4. blank (schimmernd; glatt; strahlend; glimmend)
    glödgad; glödgat

Vertaal Matrix voor blank:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blank blank; blinkend; glatt; glimmend; strahlend blanko; leer; nicht eingefüllt; unausgefüllt; unbeschrieben
blankt blank; blinkend; glatt; glimmend; strahlend blanko; leer; nicht eingefüllt; unausgefüllt; unbeschrieben
glödgad blank; glatt; glimmend; schimmernd; strahlend
glödgat blank; glatt; glimmend; schimmernd; strahlend
otvedydig anschaulich; blank; eindeutig; einleuchtend; entschieden; erkennbar; klar; offensichtlich; sichtbar; sonnenklar; unverkennbar; vernehmbar; vernehmlich; verständlich; übersichtlich
otvedydigt anschaulich; blank; eindeutig; einleuchtend; entschieden; erkennbar; klar; offensichtlich; sichtbar; sonnenklar; unverkennbar; vernehmbar; vernehmlich; verständlich; übersichtlich
pank abgebrannt; blank; pleite arm; mit leerer Tasche
utblottat abgebrannt; blank; pleite

Synoniemen voor "blank":


Wiktionary: blank


Cross Translation:
FromToVia
blank lysande luisant — Qui luire, qui jeter quelque lumière.
blank simpel; gedigen; idel; lutter; oblandad; pur; ram; ren; absolut pur — Qui est sans mélange.