Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
- datieren:
-
Wiktionary:
- datieren → åldersbestämma, datera
Duits
Uitgebreide vertaling voor datieren (Duits) in het Zweeds
datieren:
-
datieren
Conjugations for datieren:
Präsens
- datiere
- datierst
- datiert
- datieren
- datiert
- datieren
Imperfekt
- datierte
- datiertest
- datierte
- datierten
- datiertet
- datierten
Perfekt
- habe datiert
- hast datiert
- hat datiert
- haben datiert
- habt datiert
- haben datiert
1. Konjunktiv [1]
- datiere
- datierest
- datiere
- datieren
- datieret
- datieren
2. Konjunktiv
- datierte
- datiertest
- datierte
- datierten
- datiertet
- datierten
Futur 1
- werde datieren
- wirst datieren
- wird datieren
- werden datieren
- werdet datieren
- werden datieren
1. Konjunktiv [2]
- würde datieren
- würdest datieren
- würde datieren
- würden datieren
- würdet datieren
- würden datieren
Diverses
- datier!
- datiert!
- datieren Sie!
- datiert
- datierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor datieren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
datera | datieren | umsatteln; umändern; variieren; verkehren |
Synoniemen voor "datieren":
Computer vertaling door derden: