Duits
Uitgebreide vertaling voor fransig (Duits) in het Zweeds
fransig:
-
fransig (ausgefranst; ausgefasert)
utredd; utrett; upptrasslad; upprivet; upptrasslat-
utredd bijvoeglijk naamwoord
-
utrett bijvoeglijk naamwoord
-
upptrasslad bijvoeglijk naamwoord
-
upprivet bijvoeglijk naamwoord
-
upptrasslat bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor fransig:
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| upprivet | ausgefasert; ausgefranst; fransig | aufgekratzt; eingerissen; gerissen; zerrissen |
| upptrasslad | ausgefasert; ausgefranst; fransig | |
| upptrasslat | ausgefasert; ausgefranst; fransig | |
| utredd | ausgefasert; ausgefranst; fransig | |
| utrett | ausgefasert; ausgefranst; fransig |