Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. geizig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor geizig (Duits) in het Zweeds

geizig:

geizig bijvoeglijk naamwoord

  1. geizig (gierig; sparsam; nicht großherzig; )
    girig; girigt
    • girig bijvoeglijk naamwoord
    • girigt bijvoeglijk naamwoord
  2. geizig (in Beziehung der Ekonomie; ökonomisch; wirtschaftlich; )
    ekonomiskt; ekonomisk
  3. geizig (kleinkariert; engstirnig; kleinmütig; )
    brackig; småborgerligt; brackigt; kälkborgerligt; småborgerlig

Vertaal Matrix voor geizig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brackig beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig
brackigt beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig
ekonomisk geizig; genau; gewerblich; in Beziehung der Ekonomie; schütter; sparsam; spärlich; wirtschaftlich; ökonomisch finanziell; finanzielle; monetär; sparsam; wirtschaftlich; ökonomisch
ekonomiskt geizig; genau; gewerblich; in Beziehung der Ekonomie; schütter; sparsam; spärlich; wirtschaftlich; ökonomisch finanziell; finanzielle; monetär; sparsam; wirtschaftlich; ökonomisch
girig geizig; gierig; habgierig; habsüchtig; knauserig; knickerig; knickrig; nicht großherzig; sparsam gierig; habgierig; habsüchtig
girigt geizig; gierig; habgierig; habsüchtig; knauserig; knickerig; knickrig; nicht großherzig; sparsam begierig; geierartig; gierig; habgierig; habsüchtig; räuberisch
kälkborgerligt beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig beschränkt; kleinbürgerlich
småborgerlig beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig
småborgerligt beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig

Synoniemen voor "geizig":


Wiktionary: geizig

geizig
adjective
  1. sehr sparsam, seine materiellen Werte zurückhaltend

Cross Translation:
FromToVia
geizig snål stingy — covetous, meanly avaricious
geizig girig; njugg avare — Qui a un désir excessif d’accumuler.
geizig girig; njugg avaricieux — Qui est d’une avarice mesquine.

Computer vertaling door derden: