Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. grausen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor grausen (Duits) in het Zweeds

grausen:

grausen werkwoord

  1. grausen (sich gruseln; sich grausen)
    skaka; huttra
    • skaka werkwoord (skakar, skakade, skakat)
    • huttra werkwoord (huttrar, huttrade, huttrat)

Vertaal Matrix voor grausen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huttra grausen; sich grausen; sich gruseln beben; bibbern; frieren; frösteln; schaudern; schlottern; schnattern; vibrieren; zittern; zucken; zähneklappern
skaka grausen; sich grausen; sich gruseln beben; bibbern; erschüttern; flimmern; frieren; frösteln; hin und her bewegen; in Krämpfen liegen; schaudern; schlottern; schnattern; schwenken; schütteln; stoßen; umschütteln; vibrieren; zittern; zucken; zähneklappern

Synoniemen voor "grausen":


Wiktionary: grausen

grausen
verb
  1. Furcht einflößen, Ekel hervorrufen
  2. reflexiv: sich fürchten, sich ekeln

Verwante vertalingen van grausen