Havariert in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

havariert:
- sårad; skadat; sårat; trasig; trasigt; söndertrasat; söndertrasad; defekt; förstörd
Wiktionary:
- havariert → havererad

Duits

Uitgebreide vertaling voor havariert (Duits) in het Zweeds

havariert (verwundet; angeschlagen; beschädigt; ramponiert)
sårad; skadat; sårat
- sårad bijvoeglijk naamwoord
- skadat bijvoeglijk naamwoord
- sårat bijvoeglijk naamwoord
havariert (ramponiert; angeschlagen; beschädigt)
trasig; skadat; trasigt; söndertrasat; söndertrasad
- trasig bijvoeglijk naamwoord
- skadat bijvoeglijk naamwoord
- trasigt bijvoeglijk naamwoord
- söndertrasat bijvoeglijk naamwoord
- söndertrasad bijvoeglijk naamwoord
havariert (geschunden; schadhaft; angeschlagen; beschädigt; ramponiert)
defekt; förstörd
- defekt bijvoeglijk naamwoord
- förstörd bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
defekt		Defekt; Fehler; Übel
sårad		Opfer; Verletzte; Verwundete
trasigt		Falschheit; Fehler; Fehlschlag; Irrtum; Schnitzer
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
defekt	angeschlagen; beschädigt; geschunden; havariert; ramponiert; schadhaft
förstörd	angeschlagen; beschädigt; geschunden; havariert; ramponiert; schadhaft	in Trümmern; vernichtet; verseucht; verwüstet; zerstört; zu nichte gemacht
skadat	angeschlagen; beschädigt; havariert; ramponiert; verwundet	angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen
sårad	angeschlagen; beschädigt; havariert; ramponiert; verwundet	angeschossen; getroffen; pikiert; verletzt; verstimmt; verwundet; verärgert
sårat	angeschlagen; beschädigt; havariert; ramponiert; verwundet	angeschossen; getroffen; pikiert; verletzt; verstimmt; verwundet; verärgert
söndertrasad	angeschlagen; beschädigt; havariert; ramponiert
söndertrasat	angeschlagen; beschädigt; havariert; ramponiert
trasig	angeschlagen; beschädigt; havariert; ramponiert	beschädigt; defekt; durchgebrochen; gebrochen; in Scherben; kaputt; kaputtgebrochen; zerbrochen
trasigt	angeschlagen; beschädigt; havariert; ramponiert	angeschlagen; außer Gebrauch; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen

havariert

adjective

Computer vertaling door derden:

Remove Ads