Heranlocken in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor heranlocken (Duits) in het Zweeds

heranlocken (herauslocken; verleiten; verlocken; verführen; bezaubern; mitlocken; betören; bestechen; ködern)
lura; förleda; locka; narra
- lura werkwoord (lurar, lurade, lurat)
- förleda werkwoord (förleder, förledde, förlett)
- locka werkwoord (lockar, lockade, lockat)
- narra werkwoord (narrar, narrade, narrat)
heranlocken
låta stänga
- låta stänga werkwoord (låter stänga, lät stänga, låtit stänga)
heranlocken (herauslocken; ködern; mitlocken)
lura; locka; förleda
- lura werkwoord (lurar, lurade, lurat)
- locka werkwoord (lockar, lockade, lockat)
- förleda werkwoord (förleder, förledde, förlett)

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förleda	bestechen; betören; bezaubern; heranlocken; herauslocken; ködern; mitlocken; verführen; verleiten; verlocken	betören; bezaubern; hinters Licht führen; irreführen; täuschen; vorgeben
locka	bestechen; betören; bezaubern; heranlocken; herauslocken; ködern; mitlocken; verführen; verleiten; verlocken	Gunst erlangen; Gunst erwerben; aufhetzen; aufpeitschen; aufputschen; aufstacheln; aufwiegeln; induzieren; kitzeln; kräuseln; locken; ringeln
lura	bestechen; betören; bezaubern; heranlocken; herauslocken; ködern; mitlocken; verführen; verleiten; verlocken	ausnehmen; begaunern; bemogeln; bescheißen; beschummeln; beschwindeln; betrügen; foppen; hereinlegen; hintergehen; hinters Licht führen; irreführen; neppen; prellen; täuschen; verarschen; verladen; vorgeben; zum Narren halten; übertölpeln; übervorteilen
låta stänga	heranlocken
narra	bestechen; betören; bezaubern; heranlocken; herauslocken; ködern; mitlocken; verführen; verleiten; verlocken	begaunern; bemogeln; beschummeln; beschwindeln; betrügen; neppen; prellen; vorgeben; übertölpeln; übervorteilen