Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor lehmig (Duits) in het Zweeds

lehmig:

lehmig bijvoeglijk naamwoord

  1. lehmig
    lerig; lerigt
    • lerig bijvoeglijk naamwoord
    • lerigt bijvoeglijk naamwoord
  2. lehmig
    lerigt
    • lerigt bijvoeglijk naamwoord
  3. lehmig (erdig; schlammig; tonig)
    sank; jordigt; lerigt; dyigt
    • sank bijvoeglijk naamwoord
    • jordigt bijvoeglijk naamwoord
    • lerigt bijvoeglijk naamwoord
    • dyigt bijvoeglijk naamwoord
  4. lehmig (schlammig; sumpfig; trübe; tonig)
    smutsigt; slaskigt; sluddrig; smörjigt; sluddrigt; smörjig

Vertaal Matrix voor lehmig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lerig Dreck; Kot; Mist; Schmutz
smutsigt Dreck; Schmutz; Schmutzigkeit; Unsauberkeit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dyigt erdig; lehmig; schlammig; tonig
jordigt erdig; lehmig; schlammig; tonig
lerig lehmig schlammig; trüb; trübe
lerigt erdig; lehmig; schlammig; tonig schlammig; trüb; trübe
sank erdig; lehmig; schlammig; tonig
slaskigt lehmig; schlammig; sumpfig; tonig; trübe
sluddrig lehmig; schlammig; sumpfig; tonig; trübe spritzend; sprudelnd
sluddrigt lehmig; schlammig; sumpfig; tonig; trübe spritzend; sprudelnd
smutsigt lehmig; schlammig; sumpfig; tonig; trübe abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; faul; fett; fettig; fleckig; gemein; grindig; krätzig; lumpig; nierderträchtig; platt; ranzig; räudig; scheußlich; schlammig; schlampig; schlüpfrig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schmutziggrau; schweinisch; stinkend; stinkig; trivial; trübe; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; verkommen; widerlich; widerwärtig; wie ein Schwein
smörjig lehmig; schlammig; sumpfig; tonig; trübe
smörjigt lehmig; schlammig; sumpfig; tonig; trübe