Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. naß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor naß (Duits) in het Zweeds

naß:

naß bijvoeglijk naamwoord

  1. naß (regnerisch; trübe; trüb)
    våt; fuktigt; regning; regningt
  2. naß (feucht; klamm; beschlagen; feuchtkalt)
    fuktigt; blöt

Vertaal Matrix voor naß:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blöt beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß durchdrungen
fuktigt beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß; regnerisch; trüb; trübe feucht
regning naß; regnerisch; trüb; trübe
regningt naß; regnerisch; trüb; trübe launenhaft; unbeständig; wechselhaft
våt naß; regnerisch; trüb; trübe

Wiktionary: naß


Cross Translation:
FromToVia
naß våt; blöt wet — of an object: covered with or impregnated with liquid
naß våt; vätande wet — made of liquid or moisture

Verwante vertalingen van naß