Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. panisch:


Duits

Uitgebreide vertaling voor panisch (Duits) in het Zweeds

panisch:

panisch bijvoeglijk naamwoord

  1. panisch
    utom sig; panisk; ursinnigt; paniskt

Vertaal Matrix voor panisch:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
panisk panisch
paniskt panisch
ursinnigt panisch böse; erzürnt; fuchsteufelswild; rasend; tobend; wüst; wütend; zornig
utom sig panisch befangen; übermannen

Synoniemen voor "panisch":

  • in Panik; kopflos; panikartig; von Angst ergriffen; von panischem Schrecken gepackt; überängstlich