Duits
Uitgebreide vertaling voor pfarrlich (Duits) in het Zweeds
pfarrlich:
-
pfarrlich (dörflich; doof; grob; derb; rustik; plump; klobig; ländlich; schwerfällig; ungeschickt; ungehobelt; bäuerisch; flegelhaft; ungeschliffen; tölpelhaft; pastoral; täppisch; grobschlächtig; ungeschlacht; lümmelhaft; zutäppisch)
okonstlat; okonstlad; lantligt; rustikt; grovhuggen; grovhugget-
okonstlat bijvoeglijk naamwoord
-
okonstlad bijvoeglijk naamwoord
-
lantligt bijvoeglijk naamwoord
-
rustikt bijvoeglijk naamwoord
-
grovhuggen bijvoeglijk naamwoord
-
grovhugget bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor pfarrlich:
Computer vertaling door derden: