Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor schneidend (Duits) in het Zweeds

schneidend:

schneidend bijvoeglijk naamwoord

  1. schneidend (sarkastisch; stoppelig; scharf; )
    sarkastisk; sarkastiskt
  2. schneidend (scharf; kantig; eckig)
    skarp; skarpt
    • skarp bijvoeglijk naamwoord
    • skarpt bijvoeglijk naamwoord
  3. schneidend (kreuzend)
    korsande
  4. schneidend (mit schneidender Stimme)
    skärande
  5. schneidend (beißend; sarkastisch; ätzend; )
    frätande; nedbrytande

Vertaal Matrix voor schneidend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skärande Beschneidung; Geknirsch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frätande beißend; bissig; einfressend; sarkastisch; scharf; schneidend; ätzend
korsande kreuzend; schneidend
nedbrytande beißend; bissig; einfressend; sarkastisch; scharf; schneidend; ätzend
sarkastisk anzüglich; beißend; bissig; gehässig; sarkastisch; scharf; schneidend; stachlig; stoppelig; ätzend
sarkastiskt anzüglich; beißend; bissig; gehässig; sarkastisch; scharf; schneidend; stachlig; stoppelig; ätzend
skarp eckig; kantig; scharf; schneidend bissig; clever; gescheit; gewitzt; gezahnt; kantig; pfiffig; pikant; prikelnder Geschmack; scharf; scharf klingend; scharfäugig; schlau; spitzig; zugespitzt
skarpt eckig; kantig; scharf; schneidend anzüglich; begierig auf; bissig; clever; gellend; gerieben; gescheit; geschliffen; gewitzt; gezahnt; grell; höllisch; kantig; pfiffig; pikant; scharf; scharf klingend; scharfäugig; schlau; schrill; schroff; spitzig; versessen auf; zugespitzt
skärande mit schneidender Stimme; schneidend beißend; gezahnt; kantig

Verwante vertalingen van schneidend