Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. selbst:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor selbst (Duits) in het Zweeds

selbst:

selbst bijvoeglijk naamwoord

  1. selbst (selbe)
    samma
    • samma bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor selbst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
samma Dasselbe; Gegenstück; Gleiche; das Gleiche
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
samma selbe; selbst

Synoniemen voor "selbst":


Wiktionary: selbst

selbst
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
selbst själv alone — without outside help
selbst själv by oneself — without help
selbst även; ens; till och med even — implying extreme example
selbst inte ens not even — constitutes an emphatic negation
selbst sig själv oneself — The person, previously mentioned
selbst densamme; samma; själv; till och med; just même — Qui n’est pas autre, qui n’est point différent. — note Dans ce sens, il est placé devant un nom et s’emploie généralement avec l’article défini ou l’article indéfini.

Verwante vertalingen van selbst