Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. selbstlos:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor selbstlos (Duits) in het Zweeds

selbstlos:

selbstlos bijvoeglijk naamwoord

  1. selbstlos (uneigennützig)
    osjälvisk; osjälviskt
  2. selbstlos (uneigennützig)
    altruistisk; altruistiskt

Vertaal Matrix voor selbstlos:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
altruistisk selbstlos; uneigennützig
altruistiskt selbstlos; uneigennützig
osjälvisk selbstlos; uneigennützig
osjälviskt selbstlos; uneigennützig

Synoniemen voor "selbstlos":


Wiktionary: selbstlos

selbstlos
adjective
  1. das Wohlergehen anderer über das eigene stellend

Cross Translation:
FromToVia
selbstlos osjälvisk unselfish — not selfish; selfless; generous; altruistic